Beplanting:
- In de winterperiode is het noodzakelijk om vorstgevoelige planten/bomen af te dekken. Maar zorg er wel voor dat de plant voldoende zuurstof heeft. Kleine potten kunnen eventueel naar een vorstvrije ruimte wordt verplaatst, zoals een schuur of garage.
- Laat planten in pot (die naar binnen zijn verplaatst of buiten ingepakt staan) niet verdrogen, geef ze af en toe een klein beetje water.
- Druiven dienen meerdere malen per jaar gesnoeid te worden. In de winter is dit in (dec/jan) anders gaat de plant bloeden.
- Heesters en bomen met kluit of blote wortel kunnen, mits het niet vriest, in de periode van (nov/mrt) geplant worden. Denk aan de nodige bodemverbetering en vergeet bij de bomen geen boompaal te plaatsen.
Bomen:
- Fruitbomen kunnen gesnoeid worden tussen (dec/feb)
- Knot- en leibomen kunnen gesnoeid worden tussen (nov/mrt)
- Overige bomen kunnen gesnoeid worden behalve ABC bomen: Acer (esdoorn), Betulus (berk), Carpinus (haagbeuk), Juglans (noot). Deze mogen niet gesnoeid worden in de periode van (dec-mei) omdat ze dan gaan “bloeden”. Deze bomen kunt u het beste snoeien in de periode (juni/aug), de noot mag van (sept/okt) tussen de val van de noot en de val van het blad.
Gazon:
- Voorzie het gazon van de juiste dosis kalk. Dit brengt de zuurtegraad van de bodem omlaag zodat gras weer kans krijgt om te groeien en het mos niet.
- Loop niet over het gazon als het bevroren, besneeuwd of erg nat is. Dit kan schade veroorzaken.
Vijver:
- Zorg dat het vijver oppervlak niet dichtvriest. Dit kunt u voorkomen door gebruik te maken van een zuurstof pompje. Mocht de vijver toch dicht vriezen, hak de vijver dan niet open! Dit geeft schokken die de vissen waarschijnlijk niet zullen overleven.
Algemeen:
- Help de vogels een handje met voeren want in de periode (dec/feb) is het soms lastig om voeding in te tuin te vinden.
- Begin met eventuele plannen te maken voor het voorjaar; een nieuwe indeling van de borders of een tuinrenovatie.
- Zorg tijdens de vorstperiode dat uw buitenkraan afgetapt is. Hiermee wordt voorkomen dat de kraan of leiding kapot vriest.
